Kijkjes in de ontwikkelings-geschiedenis ons hoger onderwijs / deur G Knothe
Abstract
Toen de Nederlanders zich in 1652 aan de Kaap de Goede Hoop vestigden, wachtten ze niet lang met het oprichten van scholen. Reeds in 1658 stichtte Kommandeur Van Riebeeck de eerste school ,,voor de Angoolse Comps, slaven en de slavinnen", ten einde hen ,,tot het school off leeren van de cristelijcke gebeden" te gewennen. Het spreekt vanzelf, dat het onderwijs in die eerste jaren slechts van zeer elementaire aard was. Zodra de kinderen de ,,proevstukken in 't lesen, schrijven, cijferen, en huns geloovs articulen" gegeven hadden, werden ze als volleerd beschouwd. Deze toestand van zaken duurde bijna onveranderd voort tot 1714. Dit jaar is belangrijk voor de Geschiedenis van 't onderwijs, niet alleen omdat in dit jaar "den Extraordinaris raad van Nederlands India en gouverneur d'Edele heer Maurits Pasques de Chavonnes en den raad van Cabo de Goede Hoop" het "van hooge nootsaakelijke g'aght hadde, vermits met leetwesen ondervond, dat nog op dat goede
werk, in dit gouvernement geen bequame order of regulament gesteld is geworden", een Ordonantie beraamde, "waarna den rector en schoolmeesters in dit gouvernment hun voortaan sullen hebben te reguleeren", maar ook, omdat in dit jaar, door het oprichten van de eerste Latijnse School, de eerste poging gedaan werd om 'n hogere Standaard van onderwijs te bereiken. Tot Rektor van deze inrichting werd benoemd Lambertus Slicher "van Middelburgh", die, zoals hij zelf vertelt, "in 't jaar 1714 met 't schip 't Vaderland Getrouw, in de qualiteyd van adelborst hier zijnde aangekomen" nadat hij "in 't vaderland ruym ses jaaren te Lille het predykampt heeft bedient ...